Socialiseren
Een uitnodiging
Bij hoge uitzondering ga ik naar de kerk. Alhoewel katholiek opgevoed, houd ik niet van het instituut kerk.
Tijdens mijn leven hier op Kreta, ben ik vaker dan mij lief is naar de kerk geweest. Niet als een toeristische bezienswaardigheid maar naar begrafenissen van mensen die mij lief waren. Een paar keer naar een bruiloft en één keer naar een doop.
Mijn buurvrouw, kyria* Vasiliki, vroeg mij gisteren of ik vandaag naar de kerk wil komen. Het is de naamdag van Agios Michael. De kerken hier zijn vernoemd naar heiligen en zodra die herdacht worden, is het feest. Ook alle mensen die die naam dragen vieren dat op die dag. Onze kerk, die twee lagen boven mijn huis staat, is vernoemd naar Agios Michael. Omdat ik een nieuwe bewoonster ben in dit verlaten en vervallen dorp, wil ik van goede wil getuigen en heb dus toegezegd te komen.
“Wat trek je aan?”
Men kent mij inmiddels als een bonte vogel en ik ga er maar vanuit dat zij mij wil behoeden voor afkeurende blikken.
“De zwarte rok, die je zo mooi vindt.”
Mijn keuze is goedgekeurd.
Vroeg op
De kabana, het luiden van de klokken, wekken mij om 7 uur. In tegenstelling tot eerdere keren dat ik ze gehoord heb, draai ik mij niet om, maar schiet ik snel, net als de andere kerkgangers in de zondagse kleding. De dametjes die anders met schorten voor en hoofddoekjes om in werkkleding door het dorp scharrelen, hebben metamorfoses ondergaan. Keurig gekapt in glimmende schoenen en mooie mantelpakjes zien ze erop eens heel anders en vrouwelijk uit. Ik ben, door dezelfde buurvrouw, geïnstrueerd. “Als je binnen komt, brand je een kaarsje en kus je de icoon.” Ik ken het protocol. Ik brand altijd wel een kaarsje, voor alle dierbaren die mij zijn voorgegaan, maar het kussen van een icoon die al honderd keer gekust is, gaat mij te ver. Er zijn grenzen aan mijn goede wil. “Mag het ook een handkus zijn?” vraag ik. “Waarom een handkus?” wil ze weten.
“Wel, ik vind het niet zo hygiënisch eerlijk gezegd!”
Ok, als ik het zo wil is dat ook goed. Uiteindelijk ben ik het kussen vergeten.
Levendig
Het kerkbezoek hier is levendig. Men praat en begroet elkaar zachtjes tijdens de dienst, men loopt in en uit, er worden enorm veel kruizen geslagen, men staat om de haverklap tegelijkertijd op en gaat weer zitten. Je botten en spieren worden goed aan het werk gezet en ik merk nu ik ouder word, dat dat niet zo soepel, laat staan elegant, gebeurt. Je hoeft niet te knielen zoals in de katholieke kerk maar er wordt veel gebogen en de meest stramme oudjes klappen schijnbaar moeiteloos dubbel als de priester langs loopt met het heilige boek of de wierook en ons zegent. Het kussen van diens habijt is blijkbaar een groot goed bij de alleroudsten.
Hergebruik
Half opgebrande kaarsjes worden tijdens de dienst door verschillende mensen gedoofd en weggegooid. In het kader van hergebruik, in plaats van verspilling, zal ik eens voorzichtig vragen of ik die mag verzamelen om ze om te smelten tot een grote kaars.
Een beetje opgelaten
Eenmaal binnen zie ik een aantal bekende gezichten. Niet veel, want in het dorp wonen nu nog maar iets van dertig mensen waarvan ik er, mede door mijn druk bezochte buurvrouw, met hooguit tien heb kennis gemaakt. Ik denk dat nagenoeg de hele gemeenschap, op bedlegerige mensen na, aanwezig is. Mijn andere buurvrouw, Kyria* Agapi, gebaart mij naarstig naast haar te komen zitten. Ik laat een stoel vrij tussen haar en mij en ga zitten. En daar zit ik dan.
Zelfbewust
Op zo’n moment ben ik mij zo zelfbewust. Ogen die mij opnemen. Ik maak het kruisteken anders dan de Grieks orthodoxen. Van links naar rechts in plaats van rechts naar links. Af en toe maak ik een kruisteken en niet iedere keer zoals de anderen. Ik heb geen geld in de offerbus gestopt toen ik mijn kaarsje pakte, anderen gooien munten erin, een enkele papiergeld. Ik betrap mijzelf dan op onaardige gedachten.
Een welkomsgeschenk
Tijdens de dienst lopen mensen binnen met gebaksdozen en broden in plastic zakken die voor het altaar worden gezet. Na het zegenen ervan worden ze weer door anderen weggehaald. Een half uur later worden ze in grote driehoeken gesneden teruggebracht in rieten manden en op een tafel bij de uitgang gezet. Na afloop van de dienst krijgt iedereen een homp brood bij het verlaten van de kerk. Mij wordt nog tijdens de dienst een heel brood in mijn handen geduwd. Ik voel me heel ongemakkelijk daarbij. Mijn buurvrouw vertelt mij later, dat iedere vreemdeling die aanwezig is dat krijgt aangeboden. Ik was blijkbaar de enige vreemde eend in de bijt.
Devoot
De papas* bevindt zich grotendeels buiten het zicht achter het iconostasis, waar het altaar staat. De iconostatis is een kleurrijke afscheiding voor in de kerk voorzien van iconen en met zogenaamde koninklijke deuren die je naar het altaar leiden. Mijn buurvrouw staat samen met twee heren voor in de kerk psalmen te zingen. Ik heb met haar te doen. Een tachtig jarige dame die twee uur op haar benen staat te zingen. Zo devoot.
Zou God dat echt nodig vinden?
Misschien is het trots en wil ze zich niet laten kennen.
Of heeft ze iets op haar kerfstok en is het boetedoening?
Tranen
Na de dienst ga ik even buiten op een muurtje zitten. Alle anderen verdwijnen om de hoek. Vanaf het muurtje kijk ik neer op het dak van mijn huis, de daaronder liggende ruïnes en de vallei vol olijfbomen, weggetjes, kerkjes en het levendige dorp waar ik kortgeleden nog woonde beneden aan zee. Ik word altijd emotioneel tijdens een Grieks orthodoxe kerkdienst. Ik begrijp er niets van, zover strekt mijn Grieks niet en ben daardoor wellicht meer ontvankelijk voor de energie binnen de kerk. En binnen no time rollen dan de tranen over mijn wangen. De tranen landen rustig in de sjaal rondom mijn nek. Ik zie het maar als een zuivering,
Na afloop wil ik even, in mijn eentje, die energie weer omruilen voor de goddelijke energie van de natuur die mij in zijn grootsheid omringt.
Parea
Om de hoek staat een bijgebouwtje en zodra ik weer in zicht ben, word ik onmiddellijk bij de arm meegetrokken door een van de oudste dametjes in het dorp. Verbaasd over zoveel kracht in haar hand, laat ik me meetronen. Buiten zit een gezelschap van voornamelijk mannen en ze sommeert mij binnen te gaan zitten. Ik mag de anderen binnen parea* houden. Volgzaam als ik ben op zo’n moment, schuif ik aan. Aan twee lange tafels zitten voornamelijk vrouwen. Op de tafels staan talloze bordjes met koekjes, cake en andere al dan niet zelf gebakken zoetigheden. Ik krijg een papieren bekertje met Griekse koffie in mijn handen gedrukt en ik laat het maar op mij afkomen en geniet van de hartelijkheid van de mensen.
Een oude bekende
Het verbaast de mensen, dat ik één van de oude dames, die in een nabij gelegen, nog hoger in de bergen gelegen dorpje woont, goed blijk te kennen. Ze komt mij hartelijk begroeten. Al vanaf het eerste jaar dat ik hier woon bezoek ik haar taverne als ik met mensen een uitstapje naar de bergen maak. Ze heeft mij daar, op haar met druivenranken overdekte terras, vaak met veel belangrijke mensen in mijn leven gezien. Mijn lief, mijn ex man en tevens vader van mijn kinderen, mijn biologische vader met zijn vrouw, en met veel vrienden.
Ze maakt geweldige omeletten, gebruikt producten uit eigen tuin en is een typisch voorbeeld van een ijzersterke oude in het zwart gestoken weduwe zoals ik er hier al veel heb leren kennen.
“Wie had, bijna twee decennia geleden, nou gedacht dat we hier nu samen zo zouden zitten?” vraag ik, waarna ze haar lieve lach lacht.
De standaardvragen
Vervolgens beantwoord ik de standaard vragen van de mij onbekende dame die naast mij zit en trots is op haar weliswaar beperkte Engels. Een kerkbezoek is niet alleen een uiting van devotie maar blijkbaar ook een sociaal event. Als mijn buurvrouw vertrekt, hobbel ik met haar mee. Verdikkeme, ze is tachtig en loopt me eruit.
Mijn energie is weer licht en vrolijk.
Muziek: Tim Mc Craw – Humble and kind
η κυρία – de mevrouw
η παρέα – het gezelschap, de vriendenkring
ο παπάς – de priester
η εικόνα – de afbeelding, de icoon, het beeld