Verplicht cocoonen

Volgens mijn vrienden en dorpsgenoten verander ik  in  een heremiet.
“Je gaat nooit vooruit met je Grieks als je nooit komt voor koffie.”
vindt de ene dorpsgenoot.
“Wat doe je toch de hele dag binnen?” vraagt de andere.
“What the fuck doet ze nou toch de hele dag daarboven, helemaal in haar eentje?” vragen sommige  vrienden zich af.

Alsof het heel mysterieus is.
Niets is minder waar.
Mijn dagen vullen zich met van alles en niets.
Ik zit gewoon te genieten en te kauwen.

Genieten

Genieten van het feit dat ik eindelijk weer een ‘eigen’ dak boven mijn hoofd heb. Op een mooie plek. Gezellig, kleurrijk en heel belangrijk; koel in de zomer. Maar ook heerlijk warm in de winter door mijn houtkachel die zich voedt met snoeihout van olijf- en moerbeibomen. Praktisch en met, heel belangrijk, een fijne vibe. En dan dat geweldige elektrische fornuis, Het is het ouwetje maar ik kan er mee toveren.
Simpel maar helemaal goed. Wonen in een voor mijn begrippen grote ruimte, wat waarschijnlijk meer weg heeft van een tiny house in de belevenis van anderen, vind ik heerlijk. Een mini versie van die (kunstenaars) lofts in Amerikaanse films.

Mijmeren

Ik mijmer met een groots uitzicht over een landschap dat zich ieder uur van de dag en ieder jaargetijde weer anders presenteert. Thios ligt in het zicht, beneden aan zee. Mijn vrienden zijn daar ook.
De luchten in de winter zijn fascinerend. Slierten die zich als slingers door het dorp trekken.
Ik heb heerlijk en gezond te eten. Zie mijn vrienden af en toe en ben regelmatig burgerlijk ongehoorzaam.

Kauwen

Over mijn verleden schrijven is confronterend. Dus reflecteer ik. Het beeld dat ik van mijzelf heb, kleurt zich anders in tijdens het schrijven.
Ik heb mijn zelfbeeld weer aangepast.

Ik heb altijd gedacht dat ik mij behoorlijk assertief door het leven manoeuvreerde. Maar ik heb mij gerealiseerd dat ik toch ook hele belangrijke dingen heb gelaten voor wat het was omwille van de goede vrede. Iedereen proberen te pleasen kan zelfdestructief worden.

We bewegen ons in vreemde tijden en die zijn voorlopig nog niet voorbij denk ik zo. Een zeer verwarrende tijd, zoveel (tegenstrijdige) informatie maar het ergste zoveel angst, zorgen en verdriet.

Waar ik ook op kauw, omdat het mij beangstigt, is de verharding tussen mensen. Geen begrip of respect voor andere meningen. Geen dialoog maar stellingnames. Aannames. Agressie. Het reptielenbrein in actie. Begrijpelijk maar daarom nog niet oké.

Daar kauw ik dan op.
En val ik even stil.
Ik leef in slow motion in een soort cocon waarmee ik ook interactie wegstuiter. En ben evengoed tevreden.
Ik heb een nieuwe creatieve hobby gevonden en heb mijn muziek.

Sinds een paar dagen borrelt het weer. Een flow die energieke, levendiger en extroverter is. Zo spraakzaam als dat ik begon, zo zwijgzaam  was ik de laatste maanden in mijn blog
De cocon wordt een zeepbel.
Er was niets en er was van alles.

Een gouden randje

Het van alles borrelt om verteld te worden, want écht iedere dag heeft een gouden randje. Voor ik ga slapen, als ik nog even naar de dag kijk, kijk ik naar wat er goed was aan de dag. Er is altijd iets goeds in een dag te vinden. Ik hoop dat je ze ziet.

Muziek: Lukas Nelson – Simple Life

De freak

the freak

vervolg op Tot leven komen – Mei 2002

Tandeloze mond

Hij gaat zitten, en lacht me met een bijna tandeloze mond toe.
Het is me vaker opgevallen dat de oudere Grieken niet de best verzorgde tanden hebben. Is dat een kwestie van armoede of een pathologische angst voor de tandarts?

“Hi, are you the Dutch lady who wants to have sailing lessons?”

Zijn engels komt er moeiteloos uit. Zijn stem is aangenaam diep, haast rauw te noemen.

“Yes, I am, why you ask?”
“My friend Vito told me about you”

Vito

Gisteren heb ik Vito op het strand ontmoet, een energieke tengere Italiaanse man, iets ouder dan ik schat ik zo, met een enorme bos haar. Hij lijkt nauwelijks stil te kunnen zitten. Altijd in beweging. Hij kwam afwezig op mij over en op mijn vraag of ik zeillessen kon krijgen kwam geen eenduidig antwoord. Ik liet het maar voor wat het was.

“Ik woon op dit moment bij Vito en zijn gezin, We zijn goede vrienden.
Ik heb een tent in zijn veld bij zijn huis staan.”

“Je spreekt zo makkelijk Engels!” onderbreek ik hem “Hoe komt dat zo?”

Drie keer getrouwd

Hij vertelt dat zijn eerste vrouw een Engelse is, dat hij als taxichauffeur in Londen heeft gewerkt en een dochter met haar heeft. Ongevraagd vertelt hij dat hij drie keer getrouwd is geweest en met alle vrouwen kinderen heeft. Hij lijkt er trots op te zijn.

“Is dit je eerste keer hier in Thios?”

 “Ik was hier vorig jaar Oktober voor het eerst. Ik arriveerde middernacht en heb toen een wandeling langs het strand gemaakt. Het voelde veilig en vertrouwd. Toen ik de volgende ochtend voor het eerst via de boulevard het dorp inliep uitkwam bij een winkeltje dat drums verkocht. Die wilde ik altijd al hebben. Ik kreeg kippenvel en vroeg me af; wat is dit voor een plek? Magisch? Een paar dagen later heb ik zo’n drum gekocht en als handbagage meegenomen naar Nederland.”

Raki in een wijnglaasje

Teodor komt hem zijn Griekse koffie brengen en niet veel later een klein wijnglaasje met raki. Normaal gesproken wordt raki geschonken in een petieterig klein glaasje. Theodor loopt nog altijd te spelen met zijn digitale camera.

Ons gesprek is levendig en binnen no time hebben we een samenvatting van onze levens op tafel liggen. Hij lijkt me een intelligente man en heeft een ongewoon leven geleid, dat is mij meteen duidelijk. Hij is opgegroeid op een Grieks eiland als zoon van een visser en hij had graag willen studeren maar daar was geen geld voor. De Grieks Orthodoxe abt had zijn ouders voorgesteld, hem in zijn klooster op te nemen en zijn studie te bekostigen. Zijn ouders stemden daar niet mee in. Visser is een fatsoenlijk beroep.

Persona non grata

Op een ochtend vroeg zijn moeder wat hij die dag zou willen eten maar die maaltijd heeft hij nooit gegeten. Op diezelfde dag is hij, zonder iets te zeggen of afscheid te nemen, als 15 jarige aangemonsterd op een schip naar America. Hij zou pas jaren later terugkeren.

Voor zijn familie is hij een persona non grata. Ik kan me zowel in hem als zij moeder inleven.
“En jij?” vraagt hij.

De foto

Ik vertel hem dat ik gescheiden ben, twee kinderen heb, een leuke baan en een tevreden leven leidt. Na een paar jaar zwaar depressief te zijn geweest heb ik mijn leven weer aardig op de rit. Het is makkelijk praten met hem. Soms buigt kort hij zijn hoofd schuin naar beneden. Het komt mij voor als een teken van instemming of begrip. Zijn pretoogjes laten mij niet los.

Inmiddels is het dorp volop tot leven gekomen. Het is een komen en gaan van toeristen. Sommigen lopen in hun badkleding door de straat. Iets wat ik niet begrijp. De oude burgemeester die een stukje verderop boven zijn krant zit te knikkebollen, schrikt soms verrast op. Aan zijn ogen mankeert niets. Ik bestel nog een tweede kop koffie en Teodor brengt ongevraagd nog een glas raki voor mijn tafelgenoot.

“Het enige waar ik echt moeite mee heb, is het loslaten van mensen.” vervolg ik. “Ik ben erg loyaal”.

“Mag ik een foto van jullie maken?” vraagt Teodor. We draaien ons van elkaar af, gaan er speciaal voor zitten en lachen samen de camera in.

Wordt vervolgd…

Music: Demis Roussos – Come waltz with me

Tot leven komen

Getting Alive

Mei 2002

Het is pas 7 uur als ik buiten bij het hotel in de hoofdstraat mijn koffie bestel. Het restaurant is net open. Ik vind het een heerlijk plekje om te zitten. Ik zie het dorp tot leven komen. De groenteboerin verwijdert de juten zakken van haar groentekratjes, die de hele nacht gewoon buiten staan. De mannen drinken hun minuscule kopjes Griekse koffie voor ze aan de slag gaan. Op dit moment van de dag is de frapé* beker met een zakje Nescafé oploskoffie en rietje erin het meest verkochte item van de supermarkt samen met de flessen water en de croissants. De bakker verkoopt zijn tiropitas* en spanakopitas* en broden die na een dag al alle schijn van vers verloren hebben. De winkeliers en restauranthouders doen nog even hun laatste inkopen voor zij hun zaken openen. De periptero* tegenover het hotel is ook al open en verkoopt behalve snoep, ijs en telefoonkaarten voornamelijk sigaretten. Het is een soort drive in. Men stopt, laat de motor draaien, springt uit de auto, rekent af. De man in het hokje weet welk merk gerookt wordt. Als ze doorgereden zijn, keert de frissere lucht weer terug. Het dorp ontwaakt.

Wat een geheugen

Toen ik op de dag van aankomst aan kwam lopen, begroette Teodor, de eigenaar van het hotel mij bij naam. “Gia sou Lilith! Kalos tin! Ti kaneis?” * Ik heb er diverse malen in mijn eentje gegeten afgelopen oktober maar dat hij dan mijn naam nog weet?

Hij brengt mij mijn koffie en laat mij zijn nieuwe camera zien die hij  gisteren heeft aangeschaft. Het is een digitale. Hij snapt nog niet precies hoe jij werkt. Ja, ach, mannen en gebruiksaanwijzingen denk ik, maar zeg “You will manage”.

Vruchtensap en croissants

Inmiddels arriveren ouders uit de nabijgelegen dorpen die in pick-ups hun kinderen naar school brengen, voordat ze zelf in de nabijgelegen kassen aan de slag gaan. De omliggende bergdorpjes zijn zo dun bevolkt dat er geen scholen meer zijn. Gelukkig is dit dorp kinderrijk en is er een kleuter- en basisschool. Ze stoppen snel even bij de supermarkt waar pakjes vruchtensap en croissants voor de kinderen wordt gekocht.

De hoofdstraat

Het dorp bestaat uit een éénrichtingsverkeer hoofdstraat met wat zijstraten die naar zee leiden of naar hoger gelegen straatjes. Het dorp heeft ongeveer 400 inwoners. Een deel ervan is er alleen met de feestdagen en vakanties.  De rest van het jaar wonen ze in Heraklion of Athene. Het grootste deel van de inwoners zie je nauwelijks en een harde kern hangt altijd rond in de cafeneia en tavernes.

Ook de eerste toeristen vinden hun weg naar de bakkerij. Het brood halen is blijkbaar een taak van de mannen. Sommigen groeten in het voorbijlopen. ‘Kalimera’*. De Grieken groeten allemaal.

Een freak

Er komt een klein mannetje aan, zijn schouders opgetrokken. Hij heeft een apart loopje. Alsof zijn hoofd met korte krulletjes sneller wil dan zijn tengere lichaam. Zijn haar en snor zijn zwart maar zijn korte baard is grijs. Ook zijn dikke wenkbrauwen zijn zwart. De groeven in zijn gezicht tekenen hem. Hij draagt een groene sweater die mij voor de tijd van het jaar veel te warm lijkt, een flodderbroek en slippers. Om zijn nek hangt een bril aan een leren touwtje. Zijn huid is zo donker als van iemand die altijd buiten is. Hij doet me aan een Aboriginal denken. Hij kijkt me aan en loopt langs zonder iets te zeggen.

Na een paar stappen staat hij abrupt stil, draait zich naar mij om en vraagt “Can I join you for a coffee?” Voor een moment denk ik, wat moet die freak van mij, maar zijn priemende pretoogjes geven de doorslag; “”Yes sure, sit down.”

Dat deze beslissing zo’n impact op mijn leven zou hebben, kon ik op dat moment niet bedenken. Niet alleen het dorp maar ook ik kwam tot leven.

vervolg De freak

Music: Nena Venetsanou – Lilith

φραπέ – koude oploskoffie
τυρόπιτα – kaasbroodje (bladerdeeg)
σπανακόπιτα – spinaziebroodje (bladerdeeg)
καφενείο – traditioneel café
περίπτερο – kiosk
για σου – hallo
καλός τιν – short for  καλως ηρθες/ηρθατε – welkom
τι κάνεις – hoe gaat het met jou
καλημέρα – goedemorgen